Pieter Laurens Mol "Hollandse Week: Verlangend"
de Appel, Brouwersgracht 196, Amsterdam
‘Basisgegeven (praktische discipline) van waaruit ik werkte, was mijn persoonlijke aanwezigheid in De Appel gedurende de gehele Hollandse Week, tijdens de openingstijden. De eerste paar dagen van de week concentreerde ik me op het adresseren en verzenden van ongeveer 500 voorbedrukte vouwkaarten. Op de buitenzijde van de kaarten stond de titel van het werkstuk (VERLANGEN) en de noodzakelijke informatie van de afzender (naam kunstenaar, adres van De Appel, datum Hollandse Week). Ik schreef alleen mensen persoonlijk aan, dus geen musea, galeries, instanties, en dergelijke. Hiervoor maakte ik gebruik van de adressen die ik zelf bezit, adressen gekregen van vrienden en verder nam ik adressen uit het adressenbestand van De Appel. Door het verbreken van de postzegel (tevens de sluitzegel) kon de ontvanger kennis nemen van de inhoud (gedrukt op de binnenzijde): Ik zou je ogen willen kussen. Voor mij was het belangrijk dit verlangen uit te zenden. Door het op deze manier bekend te maken, gaf ik op de eerste plaats gevolg aan dat verlangen. Het uiten (uitzenden) ervan op zich was voor mij het belangrijkste; het daadwerkelijke kwam op de tweede plaats. Het was geen absolute noodzaak voor me er lichamelijk betrokken bij te zijn. Het schilderij was, bij wijze van spreken, reeds aanwezig; het werkelijke kussen van iemands ogen zou alleen de kleuren meer doen oplichten.’
(Pieter Mol, getypte projectbeschrijving, 30 augustus 1976, archief De Appel / file Mol)