Jan van de Pavert "Facing Doors"
21.03–11.04.1987
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
‘Ogenschijnlijk hebben de werken die Jan van de Pavert (1960) maakt sinds hij de Ateliers '63 verliet - na een opleiding op de St. Joost-academie in Breda - weinig met elkaar gemeen. Het overtekenen van de contouren van een tekening van de Renaissance architect Galli Bibiena, en het op een verticale wand kopiëren van een bestaande stucversiering die voor de helft in het plafond is verdwenen, lijken studies in architectuurdecoratie van voorbije eeuwen. Maar ook het in paraffine vervaardigen van een sokkel in negatief of het afgieten van de deuren en deurprofielen van een 17de-eeuwse kerk in Middelburg doet denken aan een zorgvuldige analyse van bouwkundige motieven. Geen eigen handschrift, een terughoudendheid in expressie en geen andere uitingsvormen dan: het maken van keuzen. Keuzen voor het te bestuderen motief, keuzen voor de wijze van uitwerking, keuzen voor de plaatsing. Analytisch en precies, met een grote belangstelling voor de mal en het afgietsel, verheft Van de Pavert architecturale elementen met een al dan niet functioneel karakter, tot zelfstandige beelden. Geen hardsteen, marmer of hout kiest hij, maar paraffine, waardoor de relatie tot 'de mal' zeer levendig blijft. Sokkels, drempels van deurlijsten worden 'weergegeven' in dit broze en doorschijnende materiaal. In de fascinatie voor de mal en het afgietsel is eenzelfde behoefte tot tweeheid, tot symmetrie te bespeuren als bij zijn spiegeleffecten: in de omkering van een tekening door Galli Bibiena, in het 'aanvullen' van het halve stucplafond. Ook de sokkels en lijsten worden symmetrisch verwerkt en soms is ook de negatiefvorm (de afdruk) van twee helften op zichzelf weer een nieuwe 'arena', zoals in Dubbele Tribune. Van de Pavert weet hoe belangrijk 'schaal' is: een sokkel en een deur zal hij zodanig vergroten, dat zij niet direct als gewone sokkel en deur ervaren worden. Of, hij draait de functie om, door de vorm om te keren: een negatieve sokkel wordt een klein theater. Studie van een bepaald motief en keuzen voor een specifieke ruimte bepalen de wisselende verschijningsvormen van Jan van de Paverts ruimtelijke oeuvre. Op verzoek van De Appel maakte hij een werk dat zich speciaal voor de lage ruimten achter leent: het worden twee afgegoten deuren, waarvan de fysieke aanwezigheid wordt onderstreept door de verdubbeling.’ (‘Doorschijnende architectuur’, Nieuwsbrief De Appel, 2 (1987) 1.)