Luigi Stoisa "Passeggio ad Amsterdam"
29.11–20.12.1986
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
''Teer is geen verf maar materie. Het absorbeert en doet verbindingen ontstaan en laat na een paar uur kleurtonen zien die ik er niet in had gebracht; misschien laat het de kleuren in verandering zien, tot ze verdwijnen in de vettige substantie.’
Luigi Stoisa (1958) heeft een klassieke schilder- en tekenopleiding gehad. Gedurende een aantal jaren (vanaf 1976) maakte hij zelfportretten in veel verschillende stijlen. Als grote liefdes uit de geschiedenis van de kunst bleven uiteindelijk over: Leonardo, Caravaggio en Kounellis. De fascinatie voor deze laatste blijkt duidelijk uit Stoisa's veelvuldig gebruik van zwart: een meer van teer, zwarte verf op glas, zwarte schilderijen (galerie Tucci Russo, Turijn 1984). 'Zwart geeft mij de mogelijkheid de grens van het oneindige te overschrijden, en alles, het onmeetbare wordt zichtbaar.’ Rond 1982 probeert hij zijn zelfportretten met driedimensionale materialen te combineren. Er ontstaan series vaten, van binnen met teer beschilderd, waaronder een Caravaggeske mannenkop in 'verdigrigio' (grijsgroene onderschildering). De ton wordt met helder water gevuld: het hoofd van Narcissus verschijnt op de bodem. In 1986 toonde hij deze vaten bij Prospekt '86 in Frankfurt. Zijn installatie in hetzelfde jaar bij Galerie Joost Declercq in Gent had een brutaler karakter: teerbanen, getrokken door zware vrachtautobanden liepen dwars door de ruimte en eindigden 'in de lucht', waar de banden hoog aan de zijmuren leken geplakt. In De Appel laat Luigi Stoisa van 29 november tot 20 december nieuw werk zien.’ (‘Installatie Luigi Stoisa’, Nieuwsbrief De Appel, 1 (1986) 4.)