Albert van der Weide "Alles is orde en schoonheid"
23.09–05.10.1986
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
'De installatie Alles is orde en schoonheid omvatte, naast honderd stoelen, objecten, theaterspots en teksten over politiek, ideologie en kunst. Het werk refereerde niet alleen aan De Appel als instituut met een geschiedenis en een positie, maar ook aan de locatie: de structuur van het interieur en de rustige omgeving van de eilanden waar de stad ver weg lijkt. Orde staat volgens Albert van der Weide voor regelmaat, schikking en rust en heeft als keerzijde tucht en onderwerping; schoonheid vertegenwoordigt puur esthetisch genot en het zoeken naar zuiverheid. Beide begrippen werden in Alles is orde en schoonheid becommentarieerd door middel van fragmenten uit onze dagelijkse omgeving.
In de hal heeft Albert van der Weide een grootvel papier gehangen. Het vel papier is samengesteld uit een aantal internationale krantenpagina's. Aan de randen zijn violet geschilderde linnen vlakken geplakt. Op één van de vlakken zijn twee handen zichtbaar die een revolver laden. Het centrum van het hele vlak is zwart geschilderd. Op dit zwarte vlak worden de uitnodigingen, affiches en folders zoals gewoonlijk opgeprikt. Alleen worden ze nu door de omlijsting in een officieel kader gezet. De grote tafel in de bibliotheek is bedekt met een purperen kleed dat over een groot deel van de vloer doorloopt. Op de tafel staat een houweel die in wankel evenwicht gehouden wordt door een zwarte ring. De bezoekers kunnen zich voor het raadplegen van een boek rond dit proletarisch symbool scharen. Als een decreet hangt in de vide links en rechts de teksten ‘Alle macht aan de kunst’ en ‘Alle kunst aan de macht’ op borden in de vorm van kroonkurken. Ze worden om beurten door theaterspots belicht. In de vide, waar slechts één van de vier daklichten licht doorlaat, staat een beeld dat van boven af een liggend figuur met uitgespreide armen en benen voorstelt. De bovenkant is beplakt met linnen en ultramarijn beschilderd. Hierop zijn ronde spiegels gelegd die het daglicht weerkaatsen. Links van de scheidingswand die naar achteren loopt staan stoelen die een grote zetel in het midden als een troon omgeven. De grote spiegel, die het eerst in het oog springt, is gevat in een zeshoek die beplakt is met linnen. Het doek is bordeauxrood en ultramarijnblauw geschilderd. Het geeft de zetel een eerbiedwaardig karakter. Aan de achterkant blijkt onder de schildering een foto te zitten: Rambo wat Van der Weide dubbelzinnig uitspreekt als Rimbaud.
Het licht valt door de ramen naar binnen en als een aura straalt het langs de troon. Rechts zijn de ramen verduisterd en de stoelen die hiervoor staan opgesteld zijn gericht op een zwart gat. Geluiden zijn hier te horen: stemmen, een typmachine, een kopieerapparaat, telefoon. De luidsprekers staan in verbinding met een microfoon die in het kantoor boven deze ruimte is geplaatst. De programmering van De Appel, subsidies, de huur van het pand, de kunstenaars en de drankvoorraad komen hier onder meer ter sprake. Alles is orde en schoonheidwil versterken dat de ruimte van De Appel meer is dan de plek waar het eindprodukt getoond wordt: niet alleen de kunstenaar wordt gepresenteerd, ook de bezoeker ziet zichzelf gereflecteerd en de organisatie zelf wordt 'afgeluisterd'. Alle onderdelen van de installatie refereren aan machtsverhoudingen, maar Van der Weide heeft dit politieke gegeven een complexere vorm gegeven dan de werken die hij in het verleden in De Appel realiseerde. Zijn performances en installaties als Zuid-Afrika I (1977), Zuid-Afrika II i.s.m. Mickery (1979) en zijn bijdrage aan Works and Words (1979) waren directer en eenduidiger. Alles is orde en schoonheid is een installatie waarin op verschillende niveaus aan de vorm gewerkt is; zo ontstond een combinatie van constructies, schilderingen, ready-mades, taal en tijd. Een betekenis en interpretatie is opener en dubbelzinniger gelaten. Het wankele evenwicht van de houweel: Rimbaud of Rambo?'
(Edna van Duyn, ‘Rambo of Rimbaud’, De Appel, 7 (1987) 1, p. 19.)