Ulises Carrión "Roddel, laster en goede manieren. Een kunst. . . Een kunde . . . Een techniek. . . (lezing)"
UvA Hoofdgebouw, Oudemanhuispoort, Amsterdam
Lezing door Ulises Carrión. Organisatie: De Appel. Locatie: Hoofdgebouw UVA (Oudemanhuispoort), collegezaal 0.42. 'Het projekt bestond uit het lanceren van een aantal roddels met behulp van een groep vrienden; het zo akkuraat mogelijk registreren van de verspreiding van de roddels in de stad en als laatste stap, het geven van een lezing over het gehele proces. De lezing moest een formeel karakter dragen - deze werd gehouden in een auditorium in het hoofdgebouw van de universiteit van Amsterdam - als tegenwicht voor de informaliteit, waarmee roddelen meestal wordt geassocieerd. Ik besloot mijzelf als het enige roddelonderwerp te nemen om te vermijden dat er misverstanden zouden ontstaan over mijn bedoelingen. In een latere fase werd het duidelijk dat de roddels meer kans van slagen zouden hebben als andere mensen ook als onderwerp gebruikt werden. Frank Gribling en Liesbeth Brandt Corstius stelden zich beschikbaar. De roddelverhalen, acht in totaal, hadden betrekking op ons privé leven ('Ulises Carrión heeft een erfenis gekregen van een rijke oom...' , 'De ex-vrouw van Ulises Carrión, waarmee hij jaren geleden getrouwd was, toen hij nog in Mexico woonde, is op het ogenblik in Nederland...' , 'Ulises Carrión heeft een kwaadaardige kanker...' , enz.) en aan de andere kant op ons professionele of sociale leven ('Frank Gribling is bezig de laatste details te regelen voor de tentoonstelling van Ulises Carrión in het Museum of Modern Art in New York...', 'Frank Gribling heeft ervoor gezorgd dat Ulises Carrión de subsidie die hij had aangevraagd niet heeft gekregen...', 'Liesbeth Brandt Corstius, een voorstandster van feministische initiatieven heeft ervoor gezorgd dat Karen Kvernenes' Art Something een subsidie heeft gekregen in plaats van Ulises Carrión's Other Books and So Archive...', 'Het Other Books and So Archive wordt overgenomen door het Stedelijk Museum...' , enz.). De volgende personen werd gevraagd de roddels te verspreiden: Josine van Droffelaar, Wies Smals, André Minnaar, Rob Huisman, Helen van der Meij, Michael Gibbs, Theo van der Aa, Jörg Zutter, Harry Ruhé en Kees Broos. Er was ook een groep zogenaamde 'passieve deelnemers'. Hun enige taak was te melden als ze een roddel tegen kwamen. Aktieve roddelaars kregen een notitieboekje om informatie of gegevens die relevant waren voor het projekt te noteren. Ze hadden ook instrukties gekregen over hoe een roddel te starten ('vermeld altijd de informatiebron en of die echt of vals is') , hoe te reageren als er vragen gesteld werden ('als er informatie wordt gevraagd over een roddel weiger dan nooit') , hoe de informatiestroom te aktiveren ('als een roddel je terugverteld wordt, vertel die dan zelf weer aan iemand anders') en hoe de gebeurtenissen te registreren ('wat heb je verteld, wat heb je verzwegen, aan wie heb je het verteld, hoe reageerden de anderen, enz.). Het projekt strekte zich uit over een periode van drie maanden (maart-juni 1981).’ (Ulises Carrión, , pp. 5-6.)