Miroslaw Balka "Miroslaw Balka"
de Appel, Prinseneiland 7, Amsterdam
‘Menselijke aanwezigheid suggereren zonder gebruik te maken van figuren, een beklemmende atmosfeer oproepen met een paar uit oude planken bestaande sculpturen: Miroslaw Balka noemt het werkproces dat daaraan vooraf gaat 'abstraheren'. Abstraheren betekent voor hem het maken van vormen, naar analogie van bestaande voorwerpen, die op die manier een universeel en ook persoonlijk karakter krijgen. De sculpturen zijn sober, haast ascetisch van karakter en roepen leegte en verlatenheid, maar ook een gevoel van contemplatie op. Door de werken nauwkeurig te plaatsen bereikt Balka in de totale mise-en-scène een spanning die aan de individuele werken niet altijd af te lezen is. Zijn schaalgebruik wordt bepaald door de afmetingen van het menselijk lichaam, zijn lengte en de maat van een voet. Dubbele houten britsen lijken met een dikke laag glinsterend zout te zijn bedekt en wie ze aanraakt heeft een sensatie die tegengesteld is aan het visuele: één bed is zacht en nat en moet associaties met zweet oproepen. Verderop staat een droge versie, die Balka ook wel 'droog aquaduct' noemt. Steeds wordt de aanraking gestimuleerd of, door de toevoeging van een paar dennennaalden of een roestige spijker, visueel gesuggereerd. Voor Balka is dat aanraken kennelijk van belang, want hij zegt over het gebruik van zijn soms meer dan twee eeuwen oude planken: 'Ik sta in verbinding met de geschiedenis als ik ze aanraak.' En naar aanleiding van zijn houten bed met verwarmd kussen dat hij onlangs in Venetië tentoonstelde: 'Wij kunnen de hitte van dit kussen niet vasthouden. Alles wat wij aanraken komt uit het verleden, het is onze toegang tot de dood.' (Zie cat. Possible Worlds, London 1990). Ondanks zijn behoefte om niet letterlijk of narratief te zijn, onderstreept Balka wel het belang van de eigen geschiedenis. Om die reden bewondert hij ook Joseph Beuys, 'die er op wees hoe belangrijk autobiografische gegevens voor de kunstenaar zijn.' Zijn eigen jeugdherinneringen, de eerste communie, het helpen van zijn grootvader met het hakken en plaatsen van grafmonumenten, heeft Balka vroeger op een herkenbare manier verwerkt. Naast symbolen als het kruis kwamen er ook afgietsels van zijn eigen lichaam in voor en hij noemt dat vroege werk 'in zekere zin katholiek. Geleidelijk aan is zijn werk puriteinser en soberder geworden. Hij heeft niet per se figuren nodig als hij het over de mens wil hebben, in hun afwezigheid zijn ze nog meer evocatief. De menselijke aanwezigheid wordt voelbaar gemaakt door het hanteren van door de tijd verweerde, gebruikte materialen en vóór alles door het gebruik van menselijke afmetingen.’ (Uitnodigingstekst door Saskia Bos)
Catalogus: Miroslaw Balka, 1991. Tekst: Christoph Blase. Nederlands & Engels. Met bio- & bibliografie. 26 Pagina’s: 3 kleur, 4 zwart-wit, 13 x 26.5 cm. Softcover. Ontwerp: Irma Boom. ISBN 90 73501 07 5. UITVERKOCHT